Ze kijkt met grote ogen omhoog. Naar het gezicht van die vreemde mevrouw. En dan naar mij. En weer terug. Het onderlipje krult. Een snik klinkt. Haar alarmsignaal zegt: dit klopt niet, dit gaat helemaal niet goed! Paniek. Want waar is mama? Wáár is mama? En wel nu. Eenkennigheid is erg lastig als je je kindje ‘even’ naar oma of de oppas brengt en verlatingsangst kan dramatische vormen aannemen als je even weg bent. Bijvoorbeeld 2 minuten op het toilet. Toch is het een heel gezond proces…
Iedereen is vreemd
In het begin lacht je baby naar iedereen en plof je hem of haar zonder probleem bij iemand op schoot. No problemo. Een paar maanden later is dat een absolute no-go geworden. Wat gebeurt er en waarom?
Als je baby op de wereld komt, herkent hij de stemmen al van de mensen die het meest bij je zijn geweest in je zwangerschap. Jijzelf uiteraard, je partner, broertjes, zusjes, maar ook het blaffen van je hond of de buurvrouw die vaak even langs komt. Ook herkent hij jouw geur direct na de geboorte, dat komt omdat speciale kliertjes rondom je tepel dezelfde geur afscheiden als het vruchtwater.
Daarom is het goed om bloot te buidelen als je geen borstvoeding geeft. Maar je baby gaat niet huilen omdat hij bij een vreemde in de armen ligt. Iedereen is nog vreemd voor hem.
Verlatingsangst baby
Maar als je baby zo’n 6 maanden is, kun je opeens dat pruillipje zien. In dat eerste halfjaar heeft hij geleerd bij wie hij hoort, die mevrouw, die meneer… Die verschonen mijn luier. Die geven me eten. Die knuffelen me. Die komen als ik ’s nachts huil, al kijken ze dan wel iets minder vrolijk, maar ze komen wel. Ik vind het niet altijd leuk dat ze ’s ochtends zo aan me zitten te sjorren, en ik snap ook niet dat mijn armen dan opeens een andere kleur hebben, maar dan neem ik dan maar voor lief. Ik moet zorgen dat ik bij die mensen blijf, dan gaat het goed.
En tsja, als er dan opeens een heel andere neus te zien is, met een andere stem, een andere geur… Dan is dat eng. In het begin kan het een pruillipje zijn of een verlegen wegdraaien van het hoofdje, op een gegeven moment is het pure paniek. Z’n gezicht loopt rood aan, snot, kwijl, trappelende ledematen. Eén boodschap: Dit. Is. Paniek.
Oorzaken verlatingsangst
Op het moment dat je baby eenkennig wordt, gebeuren er verschillende dingen (tegelijk):
- Je baby gaat mensen herkennen;
- Je baby krijgt door dat hij alleen kan zijn (een zeer teleurstellende ontdekking…);
- Je baby is zich aan het hechten (aan jou, en ja dat kan je ook heel letterlijk lezen).
Doordat hij mensen leert herkennen, krijgt hij ook door of hij bij een bekend iemand op schoot zit of niet. Heb je een vriendin om de hoek die je samen met baby een paar keer in de week ziet, dan herkent je baby haar ook. Hij leert het verschil tussen mensen die hij elke dag ziet, regelmatig ziet, of niet ziet. En die laatste categorie is buitengewoon eng. Voor die categorie, en in het algemeen alle mensen behalve mama (en papa), zijn ze eenkennig.
Als je baby net geboren is, weet hij niet dat hij bestaat. Hij heeft altijd in jouw lichaam rondgedobberd, en hij weet simpelweg nog niet dat hij een opzichzelfstaand persoon is. Hij reageert nog op reflexen: honger, dorst, moe, knuffel van papa of mama nodig. Als hij bij jou of je partner ligt, weet hij zelfs niet waar zijn lichaam stopt, en het jouwe begint. In zijn hoofd zijn jullie één, het verlengde van elkaar.
Als je het vanuit dat perspectief bekijkt, is het begrijpelijk dat je baby volledig in paniek raakt als hij jou door de deur ziet verdwijnen of wanneer je buiten aanraakafstand bent. Dit is verlatingsangst. Hij heeft geleerd dat hij verlaten kan worden.
Hechting baby
En als derde punt van bovenstaand stukje… Je baby is zich aan het hechten. Een enorm belangrijk proces. Elke baby, waar ook ter wereld, heeft de behoefte om bij iemand te horen. Iemand om je heen hebben die van je houdt en voor je zorgt, geeft je als volwassene een veilig en geborgen gevoel. Denk aan dit gevoel keer een miljoen en dat is het voor een baby. Een baby heeft verzorging nodig én liefde. Krijgt een baby geen liefde van één of twee vaste personen, dan loopt de emotionele ontwikkeling een fikse deuk op. Een kind leert wel, en ontwikkelt wel, maar er is altijd een gapend gat. Ben ik wel geliefd?
Soms dacht ik weleens bij mezelf: wat zonde al die kiekeboe-spelletjes, het kind weet het later toch niet meer. En dat is waar, maar het systeem van het kind herinnert het zich wel. Niet of je kiekeboe speelde of met een bal heen en weer rolde, maar wél dat hij aandacht kreeg. Dat het leuk was. Daardoor bouwt zijn systeem rustig verder in de wetenschap: ik ben geliefd. Ze vinden me leuk. Ik ben het waard. En alle levensjaren later, valt het kind terug op dit systeem.
Fasen eenkennigheid en verlatingsangst
- 0-3 maanden: niet.
- 3-6 maanden: grotere lach naar papa/mama dan naar vreemde, als er een vreemde in de buurt is direct naar papa/mama kijken, verlegen wegdraaien van het hoofdje, verstoppen.
- 6-9 maanden: huilen als papa/mama weggaat en/of een vreemde in de buurt komt, aan je vast klampen.
- 9-18 maanden: zelfde als 6-9 maanden, alleen dan erger. Pure paniek is normaal. Je baby weet dat je weggaat, maar weet nog niet dat je ook weer terugkomt.
Het begin van de eenkennigheid komt meestal van de één op de andere dag. De eenkennigheid begint namelijk na een mentaal sprongetje. Opeens beseft je baby: hé, ze laten me alleen. Of: Hé, die ken ik niet. Eng! Het einde van de eenkennigheid is heel verschillend. Bij de één stopt het op 2-jarige leeftijd, bij de ander pas bij 3 en anderen verliezen het pas in groep 1. De een doet het ook alleen in bepaalde ‘paniek situaties’ en een ander kind huilt om alles.
Meer informatie over deze fase vind je hier.
Tips bij eenkennigheid en verlatingsangst
Die eenkennigheid is een teken dat de hechting goed gaat. Je baby weet bij wie hij hoort. Tijdens de eenkennigheid moet hij leren dat diegenen die bij hem horen, altijd weer terug komen. En dat hij de tussentijd gewoon overleefd. Bijzonder belangrijke informatie, maar aangezien je het je baby nog niet kunt vertellen, zul je het hem moeten laten ervaren. En dat kan niet anders beginnen dan met huilbuien en paniek.
- Wordt dus (hoe moeilijk deze fase ook kan zijn….) niet boos op je baby omdat hij in paniek raakt. Je mag wel duidelijk zijn, maar ga niet schreeuwen of straf geven, dat versterkt het onveilige gevoel alleen maar. Vanuit zijn perspectief ís het ook doodeng als mama er (even) niet is. Wij weten: ze is nog steeds achter de deur, alleen dan in de keuken. Voor een kind is weg echt weg. Neem je kind dus serieus.
- Ga duidelijk weg. Als je weggaat, laat er dan geen twijfel over bestaan. Snel wegsneaken als je baby ligt te slapen en de oppas komt, is in eerste instantie makkelijk. Maar als je baby vervolgens bij elk slaapje bang is dat je weggaat, krijg je al snel spijt. Vertel hem, ook al verstaat hij je nog niet, dat de oppas er is als hij wakker wordt.
- Is hij wakker? Geef hem wat te doen zoals speelgoed of een kaakje, zeg dat je weggaat, geef een kus, zwaai en ga. En kom níet nog een paar keer terug. Ook niet als het huilen geblazen is. Juist door niet terug te komen, geef je duidelijkheid en went hij eraan dat je af en toe weggaat. Ga je nog drie keer terug, dan blijft je kind de hele tijd dat de oppas er is onrustig, want mama kan elk moment binnenvallen en dus heeft het ook zin om daar de hele tijd op gefocust te zijn in plaats van lief spelen.
- Kom duidelijk terug. Natuurlijk kom je weleens terug als kleine mafkees al ligt te slapen voor de nacht, maar dan kun je ’s ochtends duidelijk zeggen dat je er weer bent. En even extra knuffelen en zeggen dat je hem hebt gemist. Als hij nog wakker is: loop naar hem toe, laat zien dat je blij bent hem weer te zien (ook al is dat misschien even niet zo omdat je erg moe bent…), geef een kus, speel even mee of luister naar wat hij heeft gedaan en ga weer over tot de orde van de dag.
- Ben je in een andere kamer? Zing dan een liedje of praat in jezelf, zo leert je kind dat je er nog steeds bent, ook al ziet hij je niet.
- Je kunt oefenen met je kind zodat het leert alleen zijn. Als je even iets uit een andere ruimte moet pakken, kun je dit benoemen: Ik ga even een kop thee uit de keuken halen, ik ben zo weer terug. Kans van 100% dat je kind het niet leuk vindt, maar zo oefen je in het klein en ziet hij dat je inderdaad weer terugkomt.
Verlatingsangst kind laten huilen of niet
Laten huilen of niet, dat is een grote vraag. Ook hierin is het van groot belang: duidelijk zijn. Het klinkt saai, de hele tijd duidelijk zijn… Maar je kind is in een wereld terechtgekomen en weet niets. Door duidelijk te zijn maak je de wereld iets minder eng. Ook goede slapers kunnen met verlatingsangst opeens nachten huilen. Ze zijn bang om alleen gelaten te worden, en ’s nachts lijkt die nachtmerrie uit te komen want ze liggen alleen in een bedje en zien en horen niemand. Die angst begrijpen zorgt al voor meer begrip voor je baby.
Door helemaal niet te reageren op het huilen, wordt de baby in zijn angst bevestigt. Hé, er komt niemand, ik ben écht alleen. Waardoor het huilen niet meer gaat stoppen. Loop dus naar je baby, maar maak het niet gezellig. Samen in een kleedje in de schommelstoel is natuurlijk te fijn, maar niet om 2 uur ’s nachts. Weet je kind dat dit een mogelijkheid is, dan zal hij natuurlijk net zo lang huilen tot hij lekker tegen mama aan gewiegd wordt. Dat zou ik ook doen als ik een baby was en nog geen zorgen had voor de wekker de volgende dag.
Ga dus naar hem toe, kusje, speentje, knuffel en weer gaan. Een muziekje aanzetten of wat rommelen in een kamer ernaast of op de gang kan hem gerust stellen: er is nog iemand in de buurt. Ook een nachtlampje kan helpen.
Waarom mama?
Er kunnen verschillende oorzaken zijn dat je kind even alleen maar mama wil. Bijvoorbeeld omdat het ziek is en alleen maar met mama wil knuffelen. Je kind wegbrengen naar het kinderdagverblijf of oma en opa heeft dan ook niet altijd zin. Ook papa is op die momenten niet goed genoeg. Dat betekent dan toch echt dat je even een streep door je agenda moet halen.
Naast ziek zijn kan een grote verandering een rol spelen. Bijvoorbeeld een verhuizing, of gezinsuitbreiding. Het kind heeft feilloos door dat er iets verandert en moet even wennen aan de nieuwe situatie. Of alleen de gedachte er aan.
Tot slot kan het een variant zijn op scheidingsangst bij peuters. Op die leeftijd ontdekt je kind namelijk zijn eigen karakter en dat het zelf invloed kan uitoefenen op de wereld om zich heen. Wat kan botsen met de regels die jullie als ouder hanteren. Dat is dus voor je peuter even zoeken hoe het met die confrontatie om moet gaan, om aan de ene kant trouw te blijven aan zichzelf maar ook de relatie met mama en papa in stand houden.
Verlatingsangst bij baby’s
Dit komt trouwens ook voor bij baby’s. Ongeveer tussen de zeven en de twaalf maanden wil je kind alleen nog maar te maken hebben met de mensen die het dichtst bij hem staan, namelijk mama en papa. Dit is de eenkennigheidsperiode en eigenlijk elke baby gaat daar doorheen. Voor die tijd maakt de baby nog geen onderscheid tussen mensen en is iedereen die lief lacht goed.
Tussen de acht en achttien maanden is de eenkennigheidsperiode het sterkst. Dit kan vrij lang duren, zelfs tot de twee jaar. De angst die het kind voelt in die periode is echt. Het is vreselijk bang om verlaten te worden, zelfs twee minuten even wat pakken in de keuken is voor het gevoel van je kind al te lang. De angst dat het alleen achter zal blijven geeft een paniekreactie.
Hoe hiermee om te gaan?
Deze voorkeur is een situatie die regelmatig voorkomt. Het kan erg vervelend voelen, zeker voor de ouder die afgewezen wordt. Probeer je het toch niet teveel aan te trekken. Vaak gaat het in fasen, de ene keer korter en wisselt het per dag en de andere keer langer en duurt het een paar maanden.
Een voorkeur voor één van de ouders betekent echter niet dat de ander afgewezen wordt. Soms wordt het ook bewust gespeeld; als mama er niet is moet het mama zijn en andersom. Na een tijdje de pijlen gericht te hebben op één van de ouders, komt er vanzelf een moment dat de aandacht weer verdeeld wordt. Je kan er ook het beste van maken en ‘genieten’ dat je kind nu even iets meer van de andere partner wil.
- De gevoelens en emoties van je kind zijn echt. Het kan heel erg lastig zijn op een gegeven moment en ontzettend vermoeiend, maar het best is om ze serieus te nemen. Sommigen vinden misschien dat je toegeeft, maar je kind doet het niet met opzet. Je kindje ontzeggen waar het dan behoefte aan heeft voelt voor hem / haar gelijk aan niet eten of drinken. Natuurlijk binnen alle redelijkheid. Een kind mag een voorkeur hebben voor één van beide ouders, maar zal wel moeten accepteren dat beide ouders voor het kind zorgen.
- Vaak is er in bepaalde situaties, zoals tijdens het inslapen of als het moe is de behoefte het grootste naar één van de ouders. Dit kan je compenseren door op de andere momenten je kindje iets meer aandacht te geven. Gewoon even lekker gek doen; stoeien, door de lucht laten vliegen, kietelen en ga zo maar door. Je kind vergeet dan dat het op dat moment liever mama heeft.
- Bouw geleidelijk de momenten waarop je aanwezig bent af. Blijf bijvoorbeeld eerst in dezelfde ruimte als je partner aandacht geeft aan het kind. Daarna kan je even oefenen door een minuutje de kamer te verlaten, dan drie minuten, vijf minuten etc. Totdat je gewoon weg kan gaan.
- Ook bij baby’s kan je ze bijvoorbeeld laten wennen dat je even weggaat en laten zien dat je weer terugkomt. Bijvoorbeeld door kiekeboe te spelen. Achter een doek is al voldoende, want je kind ziet je gezicht dan niet meer en ervaart dat je weer terugkomt. Ook met je stem kan je laten weten dat je gewoon in de buurt blijft. Communiceer ook altijd duidelijk wat de plannen zijn en neem je kind serieus. Wil het bijvoorbeeld niet meer naar de opvang of school en moet mama blijven, meld dan al ’s avonds dat het morgen weer zo ver is. Dan kan je kind zich er toch op voorbereiden.
- Als je in een nieuwe situatie komt voor je kind gun het hem of haar dan om even de kat uit de boom te kijken. Het ene kind gaat spelen en trekt alles uit de kast, een ander kind moet eerst even wennen. Door zelf ‘het goede voorbeeld’ te geven door te gaan zitten, krijgt je kind ook zelfvertrouwen. Je kan het stimuleren om te spelen, maar kan als het behoefte heeft terugkeren.
- Als je kind ziek is en alleen maar wil knuffelen kan dat heel vervelend zijn als jij even moet werken. Probeer dan minimaal in dezelfde ruimte te zijn. Zodat je toch een soort van contact hebt. Misschien kan je even op de bank zitten zodat het tegen je aan kan leunen. Als er geslapen wordt kan je een poging doen om het in te halen. Mocht het gewoon echt niet lukken, laat het dan gewoon los, je kind heeft je nu even nodig. Vaak kan je werk echt wel wachten.
- Zorg voor duidelijke regels en grenzen en leer je kind dat ze ook gelden als je uit het zicht bent. Peuters hebben een kortetermijngeheugen, en als je er niet bent gelden de regels niet. Doordat je daar duidelijk en consequent in bent krijgt je kind ook meer zelfvertrouwen. Het weet hoe te handelen in bepaalde momenten en zal dus ook sneller op ontdekking uitgaan. Dat klinkt misschien tegenstrijdig, maar het kind voelt zich veilig. En als je veilig bent durf je meer en zal je ook minder snel je mama nodig hebben.
- Tot slot is het boek Wiebelbillenboogie erg geschikt voor deze situatie!
Heeft jouw kind veel last gehad van verlatingsangst gehad?
Lees ook
- Sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen van 0 tot 6 jaar
- Tips voor als je kind verlegen is
- Mama angst; onzekerheid als je voor de eerste keer moeder bent / wordt
- Hechting moeder en kind; bevorderen en kenmerken veilige hechting moeder vader en baby
- Voor het eerst naar het kinderdagverblijf
- Sprongetjes en mijlpalen in de ontwikkeling van een baby
- Attachment parenting; natuurlijk ouderschap