Skip to Content

Karakter kind omschrijven; 9 eigenschappen baby’s en peuters

Karakter kind omschrijven; 9 eigenschappen baby’s en peuters

Onze dreumes is dus bijna een peuter, en we hebben er al anderhalf jaar eentje rondlopen. De eerste signalen van het bereiken van deze leeftijd is misschien nog wel de peuterpuberteit. Vaak rond de leeftijd van anderhalf begint dit (en niet pas twee is nee).

Toen onze dochter twee werd had ik zoiets van ‘gelukkig, die periode hebben we al gehad’ nee wacht maar. Een half jaar later kan het nog veel extremer. Dan besef je het begrip peuterpuberteit pas echt goed.

Kinderen tussen de twee en vier jaar hebben weer hun eigen karakteristieken en overeenkomsten. Natuurlijk is het een beetje generaliseren, maar het is gewoon grappig om te zien. Vooral als je je eigen kind er in herkend. Een soortgelijk blogje een paar weken geleden over een dreumes deed het erg goed. 

Peuterpuberteit

Laten we beginnen met die peuterpuberteit het beginnen met het zeggen van nee en het langzaamaan vormen van een eigen mening. Vaak blijft het daar ook niet bij, want peuters wil is wet!

Ik wil het zelf doen

Dit vind ik toch wel het meest kenmerkende gedrag van een peuter. Het zelf willen doen; van het smeren van een boterham, tot het aantrekken van een broek. Of ze het zelf kunnen, of nog niet. Het moet in ieder geval geprobeerd worden. Want stel je voor!

En dat slapen, dat is alleen voor als het donker is. Als het zonnetje schijnt hoeft je peuter echt niet naar bedje toe!

Verzorgend

Als ze wat ouder worden krijgen ze ook dat extreem lieve en verzorgende over zich heen. Het is niet alleen maar rondsjouwen en vooral veel knuffelen met de poppen, beren of wat dan ook.

Nee er moet voor gezorgd worden. Ze moeten mee naar bed, aan tafel, er wordt voor ze gekookt. Als ze naar buiten gaan moet de pop ook mee. En pas maar op als er een baby in de buurt komt, die krijg jij dus echt niet meer te zien. Wordt volledig ‘opge-eisd’.

Eigen smaak

Dit heeft misschien wel een overlap met het zelf willen doen. Ze krijgen ook hun eigen smaak. Kleding die jij hebt gekocht kan zo geband worden uit de garderobe die goedgekeurd wordt om te dragen.

En denk maar niet dat je die schoenen aankrijgt die lekker warm zijn omdat het buiten koud is. Nee, de gympies met lichtjes erin. Maar de jas die je geeft is niet goed genoeg, dat moet een dikkere zijn want het is koud…

Spraakwaterval

Wat kunnen ze kletsen, de mondjes staan nooit meer stil. Als je kind nog een baby is ben je blij met de eerste brabbels. Zodra ze de eerste woordjes zeggen moet iedereen het horen. Als peuter daarentegen, het blijft maar doorgaan. Ze lijken geen rust meer te kennen.

Wat wel / niet mag

Heel rustig aan begint het rechtvaardigheidsgevoel van kinderen zich te ontwikkelen. Misschien dat ze zelf nog wel eens over de lijn gaan, omdat ze spontaan zijn ‘vergeten’ wat de regel is.

Vaak kan je dit niet eens kwalijk nemen. Als een ander kind het wel doet, moet je ze eens horen. Luid protest. Van ‘hij trok aan mijn haar’ tot en met ‘zij pakte twee snoepjes’. Oh zo bang soms dat ze zelf te kort komen.

Groepjesvorming

Zodra ze wat ouder zijn, rond de drie jaar gaan ze voorkeuren krijgen voor andere kinderen. In principe is het heel makkelijk; ieder kind waarmee ze spelen is hun vriendje.

Toch komt er onbewust al een voorkeur, zo zie je meisjes toch al wat vaker met meisjes spelen en jongens met jongens. Of zie je dat bepaalde kinderen naar elkaar toe trekken.

Je ziet ook dat ze steeds meer andere kinderen gaan observeren om vervolgens hun gedrag te imiteren. Je kan ze bijvoorbeeld mee laten doen in groepjes.

Leergierig

Alles willen ze weten. Continu blijven ze je vragen stellen en willen ze weten ‘waarom?’.  Ze willen weten wat voor dier het is, welke kleur iets is, waar iets vandaan komt, hoe iets gebeurd en ga zo maar door. Het is te hopen dat ze nog lang zo blijven.

Onbevangen

Aan de ene kant leren ze om te gaan met ‘angst’ voor als je ze verlaat, spoken in het donker, auto’s bij het oversteken. Aan de andere kant zijn ze nog heerlijk naïef en onbevangen.

Je kan ze van alles wijs maken. Dat je met een trucje hun neus ‘afpakt’ en tussen je vingers hebt zitten, Sinterklaas cadeautjes brengt of dat je ze niet ziet als ze zich onder de tafel verstoppen en hardop blijven grinniken.

Wat is kenmerkend gedrag bij jullie peuter?

Linda van Aken