Skip to Content

Gevolgen onveilige hechting op latere leeftijd; hechtingsstoornis & problematiek symptomen

Gevolgen onveilige hechting op latere leeftijd; hechtingsstoornis & problematiek symptomen

Dat je kind moet hechten dat weten we eigenlijk allemaal wel. Hoe we dat precies moeten doen, daar hebben de meeste mensen ook wel een duidelijk beeld van. Ik was niet altijd heel bewust bezig met de hechting. Ik deed gewoon mijn ding als ouder, voeden, opvoeden en liefde en aandacht geven.

Tot we afgelopen weken twee pleegkinderen in huis hadden. Ze waren twee jongens uit het AZC van 5 en 3. Als snel bleek dat ze flinke hechtingsproblematiek hadden. Mijn hart brak soms als ik zag wat ze deden of juist niet deden.

Ik ben me toch maar wat meer gaan verdiepen in hoe het nou precies zit met hechting, in de hoop dat ik zo nog wat meer kon bieden.

Een gezonde hechting

Je leest en hoort altijd veel over hechting. Zeker als je zwanger bent of een baby hebt wordt er vaak gezegd dat iets goed zou zijn voor de hechting. Denk bijvoorbeeld aan in-roomen (het kind bij jou op de kamer laten slapen) of het kind in de draagdoek dragen.

Meestal zeggen ze dat je je kind maar lekker veel moet knuffelen en bij je houden dan komt het met de hechting wel goed. Maar dat is wel een beetje een eenzijdig beeld van de hechting. Gezonde hechting gaat twee kanten op. Het gaat over de balans tussen loslaten en welkom heten.

Veilige basis

Een kind heeft verschillende dingen nodig. Eén ding daarvan is de ruimte om dingen te ontdekken. Dat kun je op de afbeelding in het bovenste deel van de cirkel zien. Een kind moet eropuit gaan om dingen van de wereld te ontdekken, wat in de afbeelding de exploratie genoemd wordt.

Het kind heeft van jou als ouder nodig dat je daarvoor de juiste basis creëert en het kind ook ondersteunt en stimuleert om dat te doen.

Je hebt de taak als ouder om ervoor te zorgen dat dit ontdekken op een veilige manier gebeurt, dat je grenzen en kaders stelt, dat je structuur biedt, dat je het kind helpt waar nodig en het is ook heel belangrijk om samen plezier te delen.

Veilige haven

De onderkant van de cirkel gaat weer terug naar de handen en daar staan de woorden ‘veilige haven’. Als het kind bezig is met het ontdekken van de wereld dan gaat dat niet in één keer goed.

Als er iets aan de hand is (hij is gevallen, er gaat iets niet zoals hij wil of hij voelt zich boos of verdrietig) dan moet je kind weten dat jij er voor hem bent. Je moet hem welkom heten. Hij heeft het nodig dat je hem troost en geruststelt, dat je hem beschermt, hem helpt zijn emoties in goede banen te leiden en ook hier weer dat je samen plezier maakt.

Het cirkeltje rond

Zo ben je het cirkeltje rond. En als het kind zich dan weer goed voelt dan mag hij er weer op uit om dingen te ontdekken. Zo gaat het steeds heen en weer, het kind gaat even los van zijn ouders en komt daarna weer terug.

Kleine baby’s doen dit al in het klein door naar hun ouders te kijken, even weg te kijken en daarna weer terug te kijken.

Bij dreumesen en peuters kan deze cirkel ook vrij snel gaan. Mijn dochtertje is nu 21 maanden en bij haar gaat het heel snel. Ze probeert iets, er gaat iets mis en ze komt bij mij voor troost.

Als ze weer gekalmeerd is dan gaat ze weer spelen en ik weet dat ze binnen de kortste keren bij mij is. Bij oudere kinderen gaat de invulling van de cirkel natuurlijk anders, maar het principe is hetzelfde.

Onveilige hechting; 3 vormen hechtingsproblematiek

Als het kind niet de veilige hechting krijgt die hierboven is beschreven dan wordt er gesproken van een onveilige hechting. Er zijn grofweg drie verschillende vorming van onveilige hechting: Vermijdende, ambivalente en gedesorganiseerde gehechtheid.

Vermijdende gehechtheid

Kinderen die vermijdend gehecht zijn, zijn door hun ouders vaak genegeerd of afgewezen als ze een beroep op hun ouders deden. Hierdoor hebben ze geleerd geen beroep meer op hun ouders te doen en dat ze zichzelf moeten redden.

Als je naar de cirkel kijkt dan zie je dus dat er aan de onderkant iets misgaat. Deze kinderen zullen pijn, angst of verdriet niet meer uiten, maar ze keren dit naar binnen. Ze kunnen agressief reageren op stress en kunnen in sociale contacten afstandelijk blijven.

Ambivalente gehechtheid

Bij kinderen die ambivalent gehecht zijn gaat er aan de bovenkant van de cirkel iets mis. Het komt vaak omdat ouders wisselen en inconsequent gedrag vertonen.

Soms zijn de ouders zelf erg bang voor dingen die hun kinderen kunnen overkomen als ze op ontdekking gaan. Het gevolg is dat kinderen erg onzeker worden, het ontbreekt ze aan zelfvertrouwen.

Deze kinderen zoeken steeds de nabijheid van hun ouders en kenmerkend is dan ook dat als de ouder weg gaat dat het kind heel erg overstuur kan raken. Als de ouder dan weer terugkomt zal het, in tegenstelling tot een veilig gehecht kind, heel boos worden en zich niet willen laten troosten.

Gedesorganiseerde gehechtheid

Kinderen die gedesorganiseerd, ook wel verstoord, gehecht zijn, hebben een gestoorde hechtingsrelatie met hun ouders. Dit komt meestal omdat de ouders voor het kind zowel een veilige basis zijn als een bron van angst. Dat kan bijvoorbeeld bij ouders die hun kinderen mishandelen, of ouders die kampen met (ernstige) depressie.

Het kan ook voorkomen als ouders hun kinderen niet kunnen beschermen voor geweld dat plaatsvindt in huis. Het (jonge) kind ziet zijn ouder dus zowel als veilige basis als een bron van angst en het komt er dus niet uit hoe hij zijn ouder moet zien.

Als gevolg hiervan gaat het kind vreemd gedrag vertonen, zoals de nabijheid zoeken van vreemde mensen of heel erg huilen als de ouder weer terug is van een korte tijd weg zijn. Oudere kinderen kunnen extreem angstig, obsessief of bazig gedrag gaan vertonen.

Hechtingsstoornis

Er is een verschil tussen een hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek. Hechtingsproblematiek komt best nog wel vaak voor, ongeveer 25 tot 30% van de bevolking heeft hier last van. Slecht 1% van de bevolking heeft last van een hechtingsstoornis.

Het verschil is dat hechtingsproblematiek (nog enigszins) te behandelen is. Meestal hebben deze kinderen wel één of meerdere goede periodes van hechting gehad waardoor ze wel geleerd hebben om een relatie aan te gaan met een ander.

Bij een hechtingsstoornis heeft het kind zich al vanaf de geboorte niet goed kunnen hechten. Dit kan bijvoorbeeld door veel wisselingen van verzorgers waardoor een kind geen relatie heeft kunnen opbouwen met een vertrouwde volwassene.

Sommige kinderen met een hechtingsstoornis zijn nog wel te behandelen, maar het is niet makkelijk en het ligt aan het karakter van het kind of de behandeling slaagt.

Risico factoren onveilige hechting

Ik weet niet of jij dat ook hebt, maar ik vind 25 tot 30% dat niet (goed) veilig is gehecht best wel veel. Het is niet vanzelfsprekend dat een kind goed en veilig hecht. En als dat niet gebeurt dan is dat ook lang niet altijd de schuld van iemand.

Omstandigheden kunnen ook een oorzaak zijn van een minder goede hechting. Hieronder vind je risicofactoren voor de hechting met oorzaken bij het kind, de ouders of de omgeving:

Het kind

  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen waarvan één of beide ouders (plotseling) zijn overleden
  • Huilbaby’s of temperamentvolle kinderen
  • Kinderen die (te) veel verschillende verzorgers hebben gehad
  • Gehandicapte kinderen
  • Adoptiekinderen
  • Pleegkinderen

Ouders

  • Ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Moeders die een moeilijke zwangerschap of bevalling hebben gehad
  • Ouders met een psychische ziekte of trauma’s
  • Ouders die lijden onder onverwerkt verdriet uit het verleden
  • Ouders die zelf vroegers mishandeld zijn
  • Tienermoeders

Omgeving

  • Armoede
  • Slechte woonomstandigheden
  • Migratie
  • Vluchten uit hun vaderland
  • Hechting adoptiekinderen

Adoptiekinderen hebben eigenlijk allemaal te maken met een onveilige hechting. Er kunnen verschillende redenen zijn geweest.

De kinderen zijn in elk geval gescheiden van hun biologische ouders, wat voor de kinderen een traumatische gebeurtenis is, daarnaast zijn ze vaak uit hun cultuur gehaald en missen misschien ook broertjes en zusjes.

De hechtingsproblematiek van adoptiekinderen uiten zich in veel verschillenden vormen. Kinderen kunnen heel bang zijn of teruggetrokken, maar ook juist te vrij of heel bazig. Hechtingsproblematiek kan een ontwikkelingsachterstand veroorzaken.

Als het kind bij het adoptiegezin is dan is het belangrijk dat er wordt gewerkt aan het herstel van de hechting. Een mooi schema dat daarbij helpt is het schema van de ‘bouwstenen van hechting’ van Truus Bakker, hieronder te zien.

Gevolgen onveilige hechting op latere leeftijd; hechtingsstoornis & problematiek symptomen - Mamaliefde

Beginnen bij het begin

Op de afbeelding hierboven zijn de bouwstenen van hechting te zien. De leeftijden die er bij staan dat zijn de leeftijden van een veilig gehecht kind.

De stenen aan de linkerkant geven de ontwikkelingsfases van het kind aan en de stenen rechts laten zien welke voorwaarden je als ouder moet scheppen om deze ontwikkelingen goed te laten verlopen.

Meestal moeten adoptieouders als hun adoptiekinderen bij hen komen hij het begin beginnen als het gaat om hechting omdat kinderen de basisveiligheid nog niet eens hebben.

Het kan zijn dat een kind van vier jaar de hele tijd gedragen wil worden, of een kind van zeven die opnieuw geboren wil worden vanonder de trui van de adoptiemoeder. Het is belangrijk dat alle bouwstenen vanaf het begin af aan aanwezig zijn.

Dit is een moeilijk proces waar adoptieouders vaak hulp bij nodig hebben. Maar het goede nieuws is dat het met heel veel tijd, geduld en liefde mogelijk is voor kinderen om hun ontwikkelingsachterstand in te halen!

Gevolgen onveilige hechting op latere leeftijd

Een onveilige hechting houdt dus eigenlijk in dat je het basisvertrouwen in jezelf mist. Hierdoor maak je meer kans om later ook nog problemen te hebben.

Dit kan te maken hebben met onder andere nieuwe relaties aangaan, met hoe jij met je kinderen omgaat of gewoon jouw gevoel in het algemeen. Nu komen hechtingsproblemen bij maar liefst ruim een kwart van de bevolking voor.

Deze problemen zijn over het algemeen wel goed te behandelen. Er is echter 1% van de bevolking waarbij de problemen zo groot zijn dat men spreekt van een hechtingsstoornis.

Hierbij is de behandeling dan ook een stuk moeilijker.

De problemen die je in beide gevallen meeneemt naar je latere leven kunnen zijn:

  • Weinig zelfvertrouwen hebben
  • Bang voor afwijzing
  • Je hebt moeite met intimiteit
  • Je bent geneigd om liever alleen te zijn
  • Je houdt mensen op afstand óf je hebt juist de neiging om je heel erg aan de ander vast te klampen
  • Je hebt last van bindingsangst en/of verlatingsangst
  • Meer kans op hechtingsproblemen bij de kinderen, omdat jij als ouder het kind niet kan geven wat het nodig heeft door je eigen problemen
  • Bevestiging zoeken bij anderen

Zoals gezegd is het gelukkig mogelijk om hieraan te werken. Maar het mag hiermee ook duidelijk zijn waarom een veilige hechting belangrijk is. Je wilt immers niet dat je kind later moeite heeft met relaties aan te gaan of weinig tot geen zelfvertrouwen heeft?!

Overigens zijn er mensen die juist door deze problematiek alles zelf willen oplossen. Hulp wordt dan al snel geweigerd en problemen worden weggewuifd. Deze mensen hebben er moeite mee om bijvoorbeeld getroost te worden. In deze gevallen spreekt men van vermijdend gehecht zijn en wordt het dus best moeilijk om hulp te bieden.

Uitspreken naar de hulpverlening toe dat je angst voor zijn hulp juist hierdoor komt, maakt uiteraard veel duidelijk.

Pleegkinderen

Ook de meeste pleegkinderen hebben te maken met hechtingsproblematiek. Pleegkinderen hebben ook een uithuisplaatsing mee moeten maken, wat een traumatische gebeurtenis is. En een kind wordt niet vanwege zweetvoeten uit huis geplaatst. E

r zijn altijd wel ernstige dingen aan te hand voordat een kind uit huis wordt geplaatst. De pleegkinderen die bij ons in huis waren hadden allebei ook flinke hechtingsproblematiek en dat uitte zich op verschillende manieren en ook op heel schrijnende manieren.

Het raakte me ontzettend! Ik weet nog goed dat mijn eigen jongens en deze twee jongens in de tuin aan het spelen waren en mijn oudste zoontje naar binnen kwam rennen dat één van de pleegkinderen heel hard was gevallen.

Ik kom vanuit de keuken de tuin in rennen en zie hem inderdaad op de grond zitten met een flink bloedende knie.

Uit reflex loop ik naar hem toe om te kijken wat er precies aan de hand is, om hem te troosten en de wond te verzorgen. Maar hij draaide zijn rug naar mij toe en ik kreeg een boze blik. Ik keek naar hem en ik voelde een buikpijn opkomen.

Wat moet hij veel afwijzing en andere dingen meegemaakt hebben dat hij dit doet als er hulp komt. Toen besefte ik trouwens ook dat hij helemaal niet had gehuild. Mijn eigen kinderen zouden moord en brand geroepen hebben.

Dit soort dingen komen vaak voor bij pleegkinderen. Maar het is natuurlijk ook per pleegkind heel verschillend hoe het reageert op zijn eigen situatie. Er zijn ook pleegkinderen die juist heel erg naar vreemden trekken, of brutaal en agressief worden. Ook bij pleegkinderen kun je de bouwstenen van hechting toepassen.

Onze pleegkinderen hadden allebei ook een ontwikkelingsachterstand van 1,5 tot 2 jaar.

Na een tijdje merkte ik inderdaad vooruitgang, zelfs al in de korte tijd dat ze hier in huis waren, doordat we bezig zijn geweest met de hechting.

Geke Douw