Skip to Content

10 leuke kaartspellen met gewone kaarten

10 leuke kaartspellen met gewone kaarten

Ik denk dat iedereen wel een simpel pakje speelkaarten in huis heeft, toch? Je hebt ze al voor een paar cent bij bijvoorbeeld de Action, en soms krijg je ze als cadeautje gratis bij een bestelling. Je kunt hier verschillende kaartspelletjes mee doen, zowel in je eentje als gezellig met je familie of vrienden.

Ik heb voor jou uitgezocht welke spelletjes je kunt doen met een simpel pakje speelkaarten, maar natuurlijk zijn er naast deze vijf nog veel meer!

Het kaartspel

Een standaard pak speelkaarten bevat 52 kaarten. Deze zijn verdeeld in vier groepen van elk 13 kaarten: zwarte schoppen, zwarte klaveren, rode harten en rode ruiten.

Er zijn cijfers en figuren, namelijk de cijfers 2 tot en met 10, een boer (jonker), vrouw (queen), heer (king), en aas. Naast deze 52 speelkaarten, vind je meestal nog een aantal jokers in het kaartspel. Die worden echter niet in alle kaartspellen gebruikt.

Pesten

Het doel van pesten is zo snel mogelijk je handkaarten kwijt te raken. Maar let op, want de spelers kunnen het elkaar wel eens moeilijk maken door elkaar te pesten! Je hebt voor dit spel één pak speelkaarten nodig, inclusief de jokers.

Iedere spelers krijgt aan het begin van het spel zeven kaarten, en de overgebleven kaarten vormen de trekstapel. De bovenste kaart hiervan wordt omgedraaid, alleen mag het spel niet met een pestkaart begonnen of beëindigd worden.

De pestkaarten zijn 2, 5, 7, 8, 10, boer, koning, aas en joker. Op de stapel moet steeds een kaart gelegd worden met hetzelfde symbool, of dezelfde waarde. Ligt er bijvoorbeeld een harten zes, dan mag er een andere kaart met harten opgelegd worden, of een andere zes.

Heb je nog maar 1 kaart in je hand? Dit moet je aangeven door op de tafel te kloppen of door “laatste kaart” te zeggen. Als je dit niet doet, moet je de kaart terugpakken en twee kaarten pakken als straf.

Ook mag je geen pestkaart als laatste kaart opleggen; dit wordt ook bestraft met het kopen van twee strafkaarten.

Hieronder een uitleg van de pestkaarten en speciale kaarten, volgens de basisregels (er zijn ook veel huisregels gemaakt, maar die zijn niet officieel):

  • de volgende speler moet nu twee kaarten van de trekstapel pakken en is daarna gewoon aan de beurt.
  • de volgende speler mag alleen een kaart opleggen met een waarde van 5 of minder. Kan hij dat niet, dan moet hij een kaart van de trekstapel pakken.
  • zeven blijft kleven, dus na het spelen van deze kaart moet je nóg een kaart leggen. Heb je geen kaart die hier op past, dan moet je er helaas wel eentje van de trekstapel pakken.
  • acht wacht. De volgende speler moet een beurt overslaan. Speel je het spel maar met twee spelers, dan ben je dus twee keer achter elkaar aan de beurt.
  • tien zien. De volgende spelers moet zijn kaarten laten zien aan de andere spelers.
  • Boer: de speler die een boer oplegt, mag bepalen welke kleur de volgende kaart moet zijn (klaver, harten, ruiten of schoppen).
  • Koning: heertje, nog een keertje. Je moet na het spelen van deze kaart nóg een kaart opleggen. Maar als je niet kunt, moet je er eentje van de trekstapel pakken.
  • Aas: een aas draait de richting van het spel om wanneer je speelt met minimaal drie spelers. Speelde je eerst met de klok mee, dan wordt dat nu dus tegen de klok in.
  • Joker: de volgende speler moet nu vijf kaarten pakken! Ook mag de speler die de joker heeft gelegd de kleur kiezen van de eerstvolgende kaart.

Er zijn echter veel huisregels voor het spel Pesten, bijvoorbeeld dat je niet direct hoeft te pakken als er een 2 of een joker wordt opgelegd.

Als je namelijk zelf ook een 2 of een joker hebt, mag je deze er op leggen en moet de volgende speler kaarten pakken, tenzij hij ook een 2 of een joker heeft. Zo kan het dus gebeuren dat iemand meer dan tien kaarten moet pakken, als er bijvoorbeeld 2 jokers liggen met nog wat tweeën erbij!

Ook heeft de koning soms een andere functie, namelijk dezelfde als de aas. De speelrichting draait dus om wanneer je een heer oplegt. Als je het spel maar met 2 spelers speelt, kun je ervoor kiezen om de functie van de aas (en eventueel de koning) en de 8 over te slaan.

Sommige mensen vinden het bovendien acceptabel om een boer overal op te kunnen leggen, dus niet alleen op het juiste symbool (een schoppen boer op een schoppen zeven bijvoorbeeld).

Zelf was ik overigens niet bekend met de speciale functie van de kaarten 5 en 10, maar het is zeker leuk om te weten!

Patience

Patience is een leuk kaartspel dat je in je eentje kunt spelen. Het is niet altijd mogelijk om het spel te winnen, dus het blijft een uitdaging!

Het doel van Patience is het maken van vier stapels (ruiten, harten, schoppen en klaveren) in de volgorde van aas naar heer. Je deelt 28 kaarten uit over 7 kolommen, waarbij de eerste kolom maar 1 kaart heeft, de tweede heeft er twee, enzovoorts.

Je legt de kaarten gedekt neer, behalve de bovenste van elke kolom. Boven de gedeelde kaarten maak je ruimte voor de vier stapels, en er is een stapel van 24 kaarten waar je van mag pakken.

Je mag kaarten van de kolommen verplaatsen door een kaart met lagere waarde en andere kleur erop te leggen. Je mag bijvoorbeeld een harten 7 op een klaveren 8 leggen, maar niet een ruiten 6 op deze harten 7.

Als de volgorde juist is, mag je ook hele setjes tegelijk verplaatsen, zo lang de volgorde maar blijft kloppen.

Na het verplaatsen van een kaart komt er een gedekte kaart bloot te liggen, welke je direct mag omdraaien. Is de kolom leeg, dan mag je er een heer naartoe verplaatsen om een nieuwe kolom te beginnen.

Om de vier kolommen erboven te vullen, moet je kunnen beginnen met een aas. Daarna kun je zoveel mogelijk kaarten hier naar toe verplaatsen in de juist volgorde en van het juiste symbool.

Kun je niets plaatsen in de kolommen? Dan mag je de bovenste drie kaarten van de stock pakken en de derde daarvan verplaatsen. De kaart daaronder mag je daarna ook spelen, indien mogelijk.

Kun je ze niet gebruiken, dan mag je drie nieuwe kaarten pakken. Als de stock leeg is, draai je de stock weer om, zonder te schudden.

Ezelen

Dit spel kun je spelen met 4 tot 8 spelers. Bij 4 spelers moeten alle azen, vrouwen en boeren uit het spel worden gehaald. Je houdt dan dus nog 40 kaarten over die geschud worden en verdeeld worden onder de spelers.

Het doel van het spel is om vier dezelfde kaarten te krijgen, dus bijvoorbeeld alle vijven. De spelers schuiven steeds een kaart die ze niet nodig hebben door naar de volgende speler, met de klok mee. Het doorschuiven van de kaarten gebeurt net zo lang totdat iemand 4 dezelfde kaarten heeft.

Van tevoren spreek je af hoe diegene dit aangeeft, bijvoorbeeld door in zijn handen te klappen, een hand op tafel te leggen of een hand op te steken.

De andere spelers moeten dit gebaar zo snel mogelijk nadoen; degene die dit als laatste doet krijgt de letter E. Dit kun je bijvoorbeeld bijhouden op een kladblok. Als deze speler ook de volgende ronde als laatste het gebaar nadoet, krijgt hij de letter Z.

Daarna volgen de E en de L. Zodra iemand de EZEL is, is het spel afgelopen. Je kunt afspreken dat deze persoon dan een opdracht moet uitvoeren.

Duizenden (zwarte wijven, schoppen vrouwen)

Je kunt het kaartspel Duizenden spelen met vier spelers, individueel of in twee teams van twee spelers. Het doel van het spel is om als eerste 1000 punten te behalen!

Je hebt voor dit kaartspel twee pakjes standaard speelkaarten nodig, en een pen en papier. Elke speler krijgt 13 kaarten, de overige kaarten vormen een gesloten stapel, waarvan de bovenste wordt omgedraaid en naast de stapel wordt neergelegd.

De speler die begint, kan kiezen om de opengedraaide kaart te pakken, of om een gesloten kaart van de stapel te nemen.

De bedoeling is dat er setjes gevormd worden van drie of meer kaarten van dezelfde waarde. Je kunt bijvoorbeeld een ruiten zeven, harten zeven en schoppen zeven neerleggen.

Het is ook toegestaan om meerdere kaarten van dezelfde kleur te leggen, zolang de waarde maar gelijk is. Ruiten zeven en twee harten zeven mag dus ook. Je mag ook kaarten in oplopende volgorde leggen, bijvoorbeeld vijf, zes, zeven.

In de eerste beurt leg je maar één setje van 3 kaarten op tafel, maar in de volgende beurten moet je zoveel mogelijk kaarten zien kwijt te raken.

Je mag meerdere setjes neerleggen, of kaarten aanleggen bij de setjes die je zelf (of je teamgenoot) al gelegd hebt (niet bij setjes van andere spelers). Als een speler een joker heeft gebruikt en jij hebt een kaart die hiervoor in de plaats kan, mag jij de joker voor deze kaart omwisselen.

Aan het einde van elke speelbeurt gooi je één stapel weg op de open stapel, waarvan een volgende speler eventueel mag pakken. Je moet wel meteen het hele stapeltje pakken, dus niet alleen de bovenste kaart.

Als iemand geen kaarten meer heeft, is de ronde voorbij en volgt een puntentelling. Je telt de punten van de setjes die je hebt gelegd bij elkaar op, en de kaarten die je nog in je hand hebt worden hiervan afgetrokken. De punten worden vervolgens opgeschreven.

Er wordt steeds een nieuwe ronde gespeeld totdat iemand 1000 punten heeft!

Dit is de puntentelling:

  • 2 t/m 9: vijf punten per stuk. Een setje van 4, 5, 6 is dus 15 punten waard
  • 10, boer, vrouw, heer: tien punten per stuk. Een setje van drie heren is dus 30 punten waard
  • Aas: 20 punten. Een setje van aas, 2, 3, 4, 5 is dus 20 + 20 = 40 punten
  • Joker: 25 punten. Een setje van drie azen en een joker is bijvoorbeeld 60 + 25 = 85 punten
  • Schoppenvrouw: 100 punten als deze op tafel ligt, maar 200 minpunten als je deze nog in je hand hebt

Liegen

Zoals de naam al aangeeft, moet je bij dit spel liegen. Het is de bedoeling dat je zo snel mogelijk al je kaarten wegspeelt. Je hebt voor dit spel één pak speelkaarten nodig, zonder de jokers. Je speelt dit spel met minimaal 2 spelers; voor een grote groep kun je meerdere pakken speelkaarten tegelijk gebruiken.

Aan het begin van het spel worden alle kaarten opgedeeld aan de spelers. De speler aan de linkerhand van de gever mag beginnen en het spel gaat verder met de klok mee. Deze speler kiest een kaart uit zijn hand en legt deze gedekt op tafel.

Niemand kan dus zien wat er op de kaart staat, maar de speler die aan de beurt is mag zeggen om welke kaart het volgens hem gaat.

Maar let op: je hoeft niet per se de waarheid te spreken. De volgende speler mag dan ook zeggen dat je liegt! De kaart wordt dan omgedraaid. Als de speler inderdaad heeft gelogen, dan moet hij de kaart terugnemen, inclusief alle andere kaarten die op de stapel liggen.

Maar als hij de waarheid sprak, moet de huidige speler deze kaart in zijn hand nemen. Daarna legt hij zelf ook een kaart op de stapel en vertelt welke kaart dit volgens hem moet zijn. De speler die als eerste zijn kaarten kwijt is, wint het spel.

Klaverjassen

Het doel van Klaverjassen is om met je partner zoveel mogelijk punten te scoren door het winnen van slagen. Het spel wordt meestal gespeeld door vier spelers, verdeeld over twee teams van twee. In Nederland worden vaak speciale Klaverjas-kaartspellen gebruikt, die bestaan uit 32 kaarten (7 tot en met aas in alle vier kleuren).

De spelregels kunnen variëren, maar hier zijn de basisregels van Klaverjassen:

De kaarten worden geschud en elke speler ontvangt 8 kaarten. Het spel wordt gespeeld met twee stelletjes kaarten, waarbij één stel bestaat uit klaveren en schoppen en het andere uit harten en ruiten.

Aan het begin van elke ronde wordt een van de vier kleuren gekozen als troefkleur. Kaarten van de troefkleur zijn sterker dan kaarten van andere kleuren.

Spelers bieden om de troefkleur te bepalen en het recht om het spel te spelen. Het bieden begint bij de speler links van de deler en gaat met de klok mee. Elke speler kan bieden, passen of passen en spelen.

De speler die het hoogste bod heeft gedaan, mag het spel leiden. Deze speler begint met het spelen van een kaart, en de andere spelers moeten kaarten van dezelfde kleur spelen als de eerste kaart als ze die hebben. Als ze dat niet kunnen, moeten ze een troefkaart spelen. De speler met de hoogste kaart in de juiste kleur wint de slag.

Punten worden toegekend op basis van de gescoorde slagen en de waarde van de kaarten. Het doel is om zoveel mogelijk punten te verzamelen, met extra punten voor specifieke combinaties, zoals de hoogste en laagste troefkaarten.

Het spel eindigt na een vooraf bepaald aantal ronden of punten. Het team met de meeste punten wint.

Een variant hierop is Pandoeren.

Zenuwen

“Zenuwen” is een spannend kaartspel dat met twee, drie, of vier spelers gespeeld kan worden. Het doel van “Zenuwen” is om als eerste al je kaarten kwijt te raken door ze op een van de centrale stapels te spelen.

Voorbereiding:

  1. Schud de kaarten grondig en deel ze gelijkmatig uit aan alle spelers. Als er een overgebleven kaart is, kun je deze opzij leggen of aan de winnaar van de vorige ronde geven.
  2. Elke speler legt zijn kaarten in vijf gedekte stapels voor zich. De eerste stapel heeft één kaart, de tweede heeft twee kaarten, enzovoort. De bovenste kaart van elke stapel mag omgedraaid worden.
  3. De overgebleven kaarten worden in het midden van de tafel geplaatst.

Het spelverloop:

  • De spelers spelen om de beurt. Ze draaien de bovenste kaart van hun stapel om en leggen deze op een van de centrale stapels.
  • Kaarten kunnen op de centrale stapels worden gelegd als hun waarde grenst aan de waarde van de bovenste kaart op de stapel, ongeacht de kleur. Bijvoorbeeld, als er een acht ligt, kun je een zeven of een negen spelen.
  • Er is geen vaste volgorde of beurten; spelers kunnen in hun eigen tempo en op elk moment op een centrale stapel spelen.
  • Wanneer een speler al zijn kaarten uit een stapel heeft gespeeld, kan hij de volgende kaart van zijn stapel omdraaien en doorgaan met spelen.
  • De speler die als eerste al zijn kaarten kwijt is, wint de ronde. Als een speler nog maar vijf kaarten over heeft, mag hij deze in de hand nemen om ze geheim te houden voor zijn tegenstander(s).
  • Nadat een ronde is beëindigd, worden alle kaarten van de centrale stapels en eventuele overgebleven kaarten van de spelers verzameld en opnieuw geschud. Een van de centrale stapels wordt gekozen als de nieuwe stapel om mee te beginnen.

De winnaar van het hele spel is degene die na het uitspelen van alle kaarten in de stapels en een nieuwe ronde wint. Deze speler wordt beschouwd als de uiteindelijke winnaar van “Zenuwen.”

Wippen

De spelregels van dit spel zijn vrij uitgebreid, het kan dus even duren voor je het spel onder de knie hebt. Het doel van Wippen is om kaarten te verzamelen door de laatste kaart uit de pot te nemen en zo de hele pot te winnen.

Spelverloop:

  • Er wordt gespeeld met de klok mee, en de deler deelt per twee kaarten aan elke speler, inclusief zichzelf. Voordat de deler kaarten aan zichzelf geeft, legt hij of zij twee kaarten met de afbeelding zichtbaar op tafel. In totaal krijgt elke speler vier kaarten, en er zijn vier kaarten zichtbaar op tafel, dit is de “pot.”
  • De spelers spelen om de beurt en kunnen een van hun kaarten spelen op basis van twee opties:
  • Ze kunnen een kaart spelen die dezelfde waarde heeft als een van de kaarten in de pot, ongeacht de kleur.
  • Als ze geen kaart hebben die overeenkomt met de kaarten in de pot, moeten ze een kaart aan de pot toevoegen.
  • Als een speler de laatste kaart uit de pot neemt en zo de pot leegmaakt, wint hij of zij de hele pot.
  • Nadat elke speler al zijn of haar vier kaarten heeft gespeeld, worden er opnieuw kaarten gedeeld, per twee, maar er worden geen kaarten meer aan de pot toegevoegd.
  • De speler die als laatste kaarten uit de pot heeft genomen, begint de volgende ronde.
  • De speler die als eerste alle kaarten uit de pot heeft gewonnen, wint het spel.

Tip: Bij meer dan vier spelers wordt aangeraden om met twee kaartspellen te spelen. Als het aantal kaarten niet gelijk te verdelen is onder de spelers, worden er kaarten uit het spel gehaald tot het aantal wel gelijk deelbaar is.

De complete spelregels vind je hier.

Oorlogje

Oorlogje is een eenvoudig kaartspel dat leuk is voor zowel kinderen als volwassenen. Het doel van Oorlogje is om alle kaarten te verzamelen door slagen te winnen.

Schud de kaarten grondig en verdeel het dek eerlijk over de twee spelers. Elke speler krijgt een stapel kaarten, maar de stapels hoeven niet te worden geschud.

Spelverloop

  • De speler aan de linkerkant begint het spel door de bovenste kaart van zijn of haar stapel open op tafel te leggen.
  • De andere speler doet hetzelfde door de bovenste kaart van zijn of haar stapel open naast de eerste kaart te leggen.
  • De speler met de kaart met de hoogste waarde wint de slag en verzamelt beide kaarten. De volgorde van de kaarten van hoog naar laag is: aas, koning, vrouw, boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2. De kleur van de kaart is niet van belang in dit spel.
  • Het spel gaat door met het spelen van kaarten en het winnen van slagen totdat een van de spelers geen kaarten meer heeft.

Variatie; Als beide spelers kaarten van gelijke waarde spelen (bijvoorbeeld allebei een aas), begint er een “oorlog”. Beide spelers leggen dan drie kaarten dicht naast hun open kaart, en vervolgens spelen ze allebei een vierde kaart open. Degene met de hoogste vierde kaart wint alle kaarten in die slag.

De speler die alle kaarten heeft verzameld, wint het spel.

Zenuwen

Een variant op oorlogje is zenuwen, ook hierbij probeer je alle kaarten te winnen.

Spelverloop

  • Schud de kaarten grondig en verdeel het dek eerlijk tussen twee spelers, zonder dat ze de kaarten kunnen zien. Iedere speler krijgt dus een eigen stapel kaarten.
  • Beide spelers hebben hun eigen stapel kaarten voor zich.
  • Om de beurt leggen de spelers de bovenste kaart van hun eigen stapel open op tafel. Ze plaatsen deze open kaart naast elkaar, zodat beide spelers de kaarten kunnen zien.
  • Als er ooit twee kaarten met dezelfde waarde (bijvoorbeeld twee koningen, twee zevens, etc.) tegelijkertijd op tafel liggen, moeten de spelers zo snel mogelijk met hun hand bovenop de kaartenstapel slaan.
  • De speler die als eerste reageert door zijn of haar hand op de stapel te leggen, wint de hele kaartenstapel die op dat moment op tafel ligt.
Jisca