Skip to Content

Cognitieve gedragstherapie bij kinderen, hoe kan het helpen en wat helpt.

Cognitieve gedragstherapie bij kinderen, hoe kan het helpen en wat helpt.

Met cognitieve gedragstherapie (CGT) leer je om anders te denken over lastige situaties, waardoor je je anders voelt en anders leert gedragen. Zowel tijdens de behandeling als in de thuissituatie voer je oefeningen uit met betrekking tot gedachten en gedrag.

Het kind krijgt inzicht in hoe denken, voelen en doen invloed hebben op elkaar. Cognitieve gedragstherapie gaat ervan uit dat problemen beïnvloed en in stand worden gehouden door iemands gedachten en gedrag. Voor jonge kinderen kan ook speltherapie heel nuttig zijn.

Wat is cognitie?

Cognitie is de mentale activiteit en het proces van kennisverwerving door waarneming en het verwerken van de daarmee opgedane informatie door het denken. Interventies binnen de cognitieve gedragstherapie zijn te verdelen in twee groepen.

De eerste is gebaseerd op het principe van klassieke conditionering (leren van nieuwe betekenissen), de tweede op het principe van operante conditionering (leren door de gevolgen van gedrag).

Hoe ziet een therapie eruit?

De therapie wordt aangepast aan het leeftijdsniveau, cognitieve en emotionele mogelijkheden van het kind.

Het werken met gedragstherapie

  • Concreet omschrijven van het probleemgedrag in het hier en nu
  • Het meegeven van observatieopdrachten door middel van registratie en huiswerkopdrachten (therapieboekje)
  • Het analyseren van het probleemgedrag, hoe het wordt uitgelokt, maar vooral hoe het in stand gehouden wordt.

Meestal kan cognitieve gedragstherapie overwogen worden vanaf de leeftijd van 8 jaar. Dit gaat dan ook meestal gepaard met oudertraining. Een goede communicatie tussen ouder, kind en therapeut zijn essentieel.

Cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren richt zich op het versterken van zelfsturing en controle door te focussen op de interne dialoog (hoe je innerlijk tegen jezelf praat).

De bedoeling is om via sturende gedachtenprocessen het gedrag te beïnvloeden.

De therapie kan zich dan richten op allerlei gedragsdomeinen:

  • impulscontrole (zorgt ervoor dat we kunnen handelen in lijn met onze doelen)
  • zelfregulatievaardigheden (het menselijke vermogen om grip te krijgen op je gedachten, emoties en gedrag)
  • Gehoorzaamheid
  • Emotieregulatie (omgaan met emoties en het kunnen uiten van emoties)
  • Sociale vaardigheden (inzicht hebben in anderen, goed kunnen luisteren, aandacht hebben voor andermans gevoelens en conflicten oplossen)
  • Plannen en organiseren (op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen)
  • Op de juiste manier communiceren
  • Probleemoplossend denken (cognitieve vaardigheden. Concentratie, flexibel denken, geheugen..)

Methode

Een typisch voorbeeld van cognitieve gedragstherapie is zelfinstructietraining van meichenbaum, die nu verwerkt is in heel wat boeken en trainingen. Vier beertjes beelden telkens een denkstap uit.

Cognitieve gedragstherapie bij kinderen, hoe kan het helpen en wat helpt. - Mamaliefde
  • Wat is het probleem? Wat moet ik doen?
  • Hoe ga ik het doen? Allerlei ideeën bedenken die kunnen helpen.
  • Ik doe het
  • Ik kijk het na; ik evalueer.

Behandelingstechnieken die gebruikt kunnen worden

  • Gedragsexperiment (hierbij ga je de nieuwe gedachten, die ‘op papier’ al behoorlijk geloofwaardig zijn, in praktijk omzetten)
  • Gestructureerd rollenspel (waarin jongeren discussiëren en hierdoor een kritische mening leren vormen)
  • Exposure technieken (je stelt je bloot aan de situaties of objecten die je vreest, het idee dat door middel van herhaalde blootstelling, je een toenemend gevoel van controle over de situatie hebt en dat je voelt dat je angst zal afnemen.)
  • Geleide fantasie (vanuit een ontspannen houding fantasiebeelden oproepen welke de persoon meenemen naar een bepaalde ervaring.)
  • Technieken aanleren om kennisverwerving te veranderen en met emoties om te gaan
  • Ontspanningsoefeningen (Bv; ademen, tekentherapie, yoga, buitenspelen, sport)

De focus wordt vooral gelegd op het probleemoplossend vermogen van het kind zelf. De actieve rol die hij of zij daarbij speelt in zijn concrete situatie.

Speltherapie

Speltherapie is een vorm van psychotherapie die gebruikt wordt bij kinderen van 3-12 jaar. Kinderen kunnen hun gevoelens en problemen nog niet goed verwoorden. Spel is een natuurlijke uiting, het is de taal van het kind.

Via het spel laat een kind zien waar het het mee bezig is en waar het probleem zich eventueel situeert. Ook wordt er tijdens therapie gecommuniceerd via spel.

Wanneer ingrijpende gebeurtenissen of psychische problemen de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind belemmeren kan speltherapie spelenderwijs een oplossing bieden.

Speltherapie gebeurt in een veilige omgeving. De kamer is dan meestal ook ingericht op de leefwereld van het kind. Zo kan het kind op een veilige manier zijn emoties uiten. Ook wordt er hier gebruikgemaakt van het verwerken van bepaalde emoties.

Er kan dan aan de volgende problemen gedacht worden;

  • problemen met het uiten van gevoelens zoals, boosheid, angst en verdriet. (Waarom ervaar ik deze gevoelens, hoe komen deze tot stand, oorzaak en gevolg?)
  • Te weinig zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld. (faalangst of verlatingsangst) wat kan de oorzaak zijn? Hoe lossen we dit probleem op de correcte manier op, welke angsten komen het meeste aanbod?
  • Moeilijkheden in de omgang met volwassen, gedragsproblemen, slecht of niet luisteren. Heeft het kind iets meegemaakt waardoor deze zaken minder goed lopen?
  • Lichamelijke klachten waarbij een medische oorzaak is uitgesloten. (eetproblemen) Wat kan de eventuele oorzaak zijn van dit probleem, wanneer is het ontstaan, waar kwamen de eerste symptomen naar boven?

Voor welke kinderen of aandachtspunten is dit geschikt?

  • Faalangst
  • Spanning en stress
  • Rouwverwerking bij overlijden of scheiding
  • Extreme uiting van emoties
  • Traumaverwerking
  • Sociale angsten
  • Gedragsproblemen
  • Autisme, ADHD

Waarom speltherapie?

Het spel geeft het kind de gelegenheid om te ontspannen, gedachten, gevoelens en wensen te uiten, ervaringen te verwerken en te experimenteren met allerlei vormen van gedrag.

Op deze manieren bieden wij het kind de mogelijkheid om nieuwe ervaringen op te doen. Hierdoor krijgt het kind emotioneel en cognitief (kernvermogen, kennisverwerving) nieuwe inzichten. Spelen gaat immers vanzelf.

Ook wordt er bij cognitieve gedragstherapie gebruik gemaakt van een schema. Dit schema bestaat standaard uit 5 G’s:

  • Gebeurtenissen (wat gebeurt er, waar was je, met wie?)
  • Gedachten (wat dacht je en ging er door je hoofd, wat vond je van de gebeurtenis?)
  • Gevoelens (wat voel of voelde je?)
  • Gedrag (wat deed je, of juist niet, hoe reageer je?)
  • Gevolg (wat was het gevolg van wat je deed?)

Hiermee kun je bepaalde gedachten en gevoelens op een gestructureerde manier onderzoeken.

Slot

Het doel van cognitieve gedragstherapie is het aanleren van helpende denkpatronen. Als jonge kinderen en jonge volwassenen hun manier van denken veranderen, dan verandert ook hoe zij zich voelen. Ook leert men anders aankijken tegen problematische situaties.

Cognitieve gedragstherapie richt zich voornamelijk op de problemen die ontstaan en wat het als gevolg heeft. Hoe men ze per direct kan aanpakken.

Ook gaat men ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die kinderen of jongeren negatieve gevoelens bezorgen en daardoor een bepaald gedragspatronen bezorgen, maar de gekleurde bril waardoor hij of zij de dingen ziet.

Wie leert deze negatieve gedachten anders te interpreteren, krijgt een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen. Hierdoor kunnen negatieve gevoelens verdwijnen en zal het gedrag veranderen.

Ook is dit soort therapie gericht op zowel het heden als op de toekomst. Het verhaal van de persoon in kwestie is van belang.

We gaan dan ook samen op zoek naar hoe de foute denkgewoonte is ontstaan, en wat voor deze persoon de juiste oplossing mag bieden. Een korte maar krachtige therapie of een therapie met een langere termijn.

Floortje