Skip to Content

Rhesusfactor baby; van bloedgroep tot symptomen rhesus baby

Rhesusfactor baby; van bloedgroep tot symptomen rhesus baby

Verschillen in de resusfactor tussen moeder en baby kan ernstige gevolgen hebben voor de baby. Een zogenaamde resusbaby loopt risico op overlijden of het ontwikkelen van ernstige afwijkingen. Gelukkig kan er tegenwoordig veel voorkomen worden door al vroeg in de zwangerschap hierop te testen. Wat is de resusfactor en waarom vormt dit zo’n groot gevaar voor de baby?

Bloedgroepen

Weet je het nog van de middelbare school? Als je bloed laat staan zal het in twee delen scheiden, in het plasma en de bloedcellen. Er zijn drie verschillende soorten bloedcellen: je witte bloedcellen, je rode bloedcellen en je bloedplaatjes.

De witte bloedcellen vormen een belangrijke basis voor je immuunsysteem en je bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling als je een wondje hebt. De rode bloedcellen heb je nodig voor het zuurstoftransport

. Aan de buitenkant van de rode bloedcellen zitten allerlei eiwitten die we antigenen noemen.

De belangrijkste antigenen noemen we A en B. Sommige mensen hebben alleen antigeen A op hun rode bloedcellen, deze mensen hebben bloedgroep A. Mensen die alleen B hebben, hebben bloedgroep B.

Als je zowel A en B hebt dan heb je bloedgroep AB en heb je geen van beide antigenen op je rode bloedcellen dan heb je bloedgroep 0 (je spreekt dit uit als nul, en niet als ‘oo’ zoals veel mensen het uitspreken).

Rhesusfactor

Rhesusfactor baby; van bloedgroep tot symptomen rhesus baby - Mamaliefde

Naast de belangrijkste antigenen A en B kun je ook nog tal van andere antigenen op je rode bloedcellen hebben. Na de antigenen A en B is de belangrijkste antigen D. Dat noemen we de rhesusfactor. Ongeveer 85% van de mensen hebben het antigeen D op hun rode bloedcellen. Deze mensen zijn dus rhesus positief. 15% van de mensen heeft dus niet het antigeen D op hun rode bloedcellen en zijn dus rhesus negatief.

Antistoffen

Oké, we hebben dus wel of niet bepaalde antigenen op onze rode bloedcellen. Maar wat is het probleem als je als vrouw rhesus negatief bent en je wordt zwanger? Dat heeft met antistoffen te maken.

Als je zelf het antigeen D niet hebt, maar je komt wel in aanraking met dit antigen doordat je bijvoorbeeld ooit een bloedtransfusie hebt gehad, dan herkent je lichaam het antigen niet.

En wat doet het lichaam met dingen die het niet kent? Die wil het lichaam graag opruimen. Dus er worden antistoffen gemaakt tegen het antigen en dus tegen de cel waar het antigen op zit. Deze antistoffen binden aan het antigen en vervolgens kan het lichaam overgaan tot het opruimen van de cellen die het D op zich hebben.

Wat is de resusfactor?

Op de rode bloedcellen die ieder mens heeft, zijn meerdere soorten eiwitten te vinden. Hier zit ook resusfactor D bij. Bij de meeste mensen is dit eiwit aanwezig en men noemt dit resus-D-positief.

Maar niet iedereen draagt dit eiwit bij zich. Diegene die dit niet heeft, noemt men dus resus-D-negatief. Tot zover is dit geen probleem.

Verschillende resusfactor bij moeder en baby

Het probleem ontstaat pas als de moeder resus-D-negatief is en de baby resus-D-positief. Overigens hoeft dit niet tot problemen te leiden, maar dit kan dus wel. Met ernstige complicaties die dan op kunnen treden.

Een baby kan verschillen in resusfactor als hij deze positieve factor van zijn vader erft. Hoewel een baby zijn eigen bloedsomloop heeft, die gescheiden is van die van de moeder, kán het wel gebeuren dat het toch met elkaar in contact komt.

Als een moeder negatief is en de baby juist positief, kan de moeder op dat moment antistoffen gaan aanmaken tegen het eiwit. Het is immers voor haar geen ‘bekend’ eiwit. De antistoffen gaan de strijd aan met deze positieve resus-D cellen.

Dit is uiteraard een heel natuurlijke reactie, wat voor de moeder dus ook geen enkel probleem is. Helaas is dit anders voor de baby. Als de baby vervolgens met deze antistoffen in aanraking komt, zullen deze antistoffen zijn eigen rode bloedcellen ook gaan aanvallen en afbreken.

Het mag duidelijk zijn dat dit voor de baby tot levensgevaarlijke situaties kan leiden.

Rhesusziekte baby

Stel dat jij zelf rhesus negatief bent en je bent zwanger van een baby die rhesus positief is. Als je nog nooit een bloedtransfusie hebt gehad en het is je eerste zwangerschap dan is dit op zich nog niet zo’n probleem.

Jouw lichaam heeft nog geen D-antistoffen gemaakt dus de bloedcellen van de baby worden niet aangevallen. Je lichaam gaat alleen maar D-antistoffen maken als jouw bloed in aanraking komt met de D-antistoffen op de rode bloedcellen van de baby.

Dus op dat moment gaat jouw bloed D-antistoffen maken tegen de bloedcellen van de baby. De antistoffen binden aan de bloedcellen van de baby waardoor de bloedcellen worden opgeruimd.

Het gevolg is dat de baby bloedarmoede krijgt. Dit wordt rhesusziekte genoemd en is natuurlijk heel gevaarlijk voor de baby! Bij een eerste zwangerschap is het probleem meestal nog niet zo groot omdat de hoeveelheid antistoffen die de moeder aanmaakt nog vrij beperkt zijn.

Bij een tweede zwangerschap van een rhesus positieve baby is dit probleem groter, omdat een tweede contact met hetzelfde D-antigen een veel grotere hoeveelheid antistoffen tot gevolg heeft.

Een baby die hiermee te maken krijgt noemt men dan ook een resusbaby. Het afbreken van de rode bloedcellen door de antistoffen van de moeder wordt resusantagonisme genoemd.

Waarom heet het een resusfactor?

De resusaap is een aapje die regelmatig als proefdier wordt gebruikt voor de wetenschap. Ook in de ontdekking van de resusfactor had hij een rol, waardoor zijn naam verbonden is aan dit fenomeen.

Men zag dat als je bloed van het resusaapje vermengt met het bloed van de mens, het de ene keer wel samenklontert en de andere keer niet.

Gevaren van resusantagonisme

Als een baby te maken krijgt met resusantagonisme dan kan dit tot meerdere dingen leiden.

Bloedarmoede is het directe gevolg, waarbij het er natuurlijk van afhangt hoe ernstig deze armoede is tot welke gevolgen dit leidt. Zo kan er een groeiachterstand ontstaan of andere ernstige afwijkingen. In het ergste geval kan een baby er zelfs aan overlijden.

Verschil eerste en volgende zwangerschap

Een resus-D-negatieve moeder loopt bij een tweede of volgende zwangerschap meer risico op een resusbaby, dan bij de eerste keer. Dit komt omdat er in een eerste zwangerschap nog geen antistoffen zijn als de zwangerschap begint. Daardoor is de kans op complicaties bij een eerste zwangerschap minder groot.

Tijdens de zwangerschap en tijdens de geboorte

In principe zal het bloed van de moeder en het ongeboren kind zich dus niet met elkaar vermengen en zal het risico er dan ook niet zijn.

Maar bij bepaalde medische ingrepen kan het zomaar wel gebeuren. Bij een miskraam kan het eveneens gebeuren. Hierdoor zal de moeder dus antistoffen gaan aanmaken.

Tijdens de geboorte kan het bloed eveneens met elkaar in contact komen. Op zich zal de baby dan niet meer in gevaar zijn, want hij is immers al geboren. Maar als de moeder wel antistoffen gaat aanmaken, kunnen deze voor een volgende zwangerschap wel gevaarlijk zijn.

Omdat deze antistoffen kleiner zijn dan bloedcellen, kunnen de eventueel nog aanwezige antistoffen dan namelijk wel bij de baby komen.

Hoe herken je resusantagonisme?

Aan welke symptomen kan je merken dat er sprake (kan) zijn van resus antagonisme?

  • De foetus beweegt minder
  • Rond de foetus is meer vloeistof te zien
  • Geelzucht bij de pasgeboren baby
  • Lever en milt zijn vergroot
  • Groeiachterstand
  • Problemen met de ademhaling
  • Bloedonderzoek

Vroeg in de zwangerschap wordt het bloed van een zwangere getest op de bloedgroep én de resusfactor. Is de moeder resus-D-negatief getest, dan zal er met 27 weken nog een keer gecontroleerd worden, door een bloedafname.

Hiermee kan de resusfactor van de baby bepaald worden. Als de baby positief blijkt te zijn, dan is er dus een kans op een resusbaby.

In dat geval zal er een behandeling gaan plaatsvinden, om het risico zo klein mogelijk te houden. De moeder krijgt een injectie met anti-D, welke moet voorkomen dat er antistoffen worden aangemaakt.

Als de vrouw bevallen is zal ze nog een keer behandeld worden. Dit is om te voorkomen dat de antistoffen een volgende zwangerschap tot complicaties zullen leiden.

Rhesusprik

In de derde maand van je zwangerschap zal je dus o.a. worden getest op je bloedgroep. Men kijkt dan of je bloedgroep A, B, AB of O hebt. Dit is belangrijk om te weten mocht je veel bloed verliezen bij de bevalling en daardoor een bloedtransfusie nodig hebben.

Daarnaast wordt er gekeken naar de resusfactor (ook wel rhesus-factor) gekeken. Hierbij wordt niet alleen naar resus-D gekeken maar ook naar resus-C. Hierbij kan namelijk ook soortgelijke problemen optreden.

Ook hierbij krijg je in de 27e week een extra onderzoek om te kijken of je antistoffen blijkt aan te maken. Vrouwen met een D-negatieve factor krijgen, zoals gezegd, een injectie. Helaas is dit niet mogelijk bij vrouwen met een C-negatieve factor. Gelukkig komt dit minder vaak voor. Je zult wel extra in de gaten gehouden worden.

Als hier uitkomt dat de baby inderdaad rhesus positief is dan krijg je op twee tijdstippen een prik. De eerste is rond de 30 weken, en de andere is 48 uur na de bevalling. Met deze prik krijg je stoffen toegediend die de rode bloedcellen van de baby in jouw lichaam snel opruimen zodat het aanmaken van antistoffen beperkt blijft.

Is je baby ook rhesus negatief dan hoeven deze prikken niet, omdat je lichaam dan niet in aanraking komt het D-antigen, omdat de baby die ook niet heeft.

Niks doen

Als jij als moeder rhesus negatief bent en je baby is rhesus positief en er zou niks gebeuren kan de baby dus rhesusziekte krijgen. Vooral de tweede rhesus positieve baby loopt gevaar.

De rode bloedcellen van de baby worden afgebroken. Hierdoor kan er minder zuurstof door het lichaam van de baby vervoerd worden, wat natuurlijk schadelijk is voor de processen in het lijfje van de baby.

Daarnaast ontstaan er ook gifstoffen in het bloed omdat de rode bloedcellen met velen tegelijk worden afgebroken. Dit leidt tot geelzucht van de baby. Rhesusziekte kan zo ernstig zijn dat de baby er aan kan overlijden in de buik van de moeder.

Voordat de rhesusfactor en de effecten ervan werden ontdekt gebeurde dit dan ook. Tegenwoordig wordt er gelukkig op gehandeld.

Behandeling resusantagonisme

Helaas kan het toch nog gebeuren dat een baby last krijgt van resusantagonisme. Zo’n kindje zal behandeld moeten worden. Hierbij kan lichttherapie ingezet worden (tegen geelzucht), en het vocht wat het kindje door resusantagonisme kwijtgeraakt is, moet worden aangevuld.

Het bilirubine-gehalte in het bloed moet worden verlaagd. En als het ernstig is, kan het nodig zijn om een bloedtransfusie te geven aan de baby.

Medische disclaimer - Mamaliefde.nl

Omschrijving van de afbeelding

Geke Douw