Skip to Content

Mag je klagen over het moederschap?

Mag je klagen over het moederschap?

Van tevoren zie je er zo naar uit: een minimensje, waar je al je liefde aan kwijt kan, de hele dag mee kan knuffelen, jezelf in terugziet en steeds groter ziet worden, steeds meer zichzelf. Misschien ben je wel jaren aan het ‘proberen’ geweest en nu ligt het in je armen, dat hummeltje.

Compleet afhankelijk van jou, dag en nacht. Iedereen had gelijk met zijn clichés, je had je van tevoren niet kunnen voorstellen hoe het zou zijn, zo klein, zo’n zacht huidje, zoveel liefde…

Klagen over moederschap

En zo weinig slaap, zo weinig tijd meer voor jezelf en voor alles wat je ooit deed.

Je wist het wel, in theorie, maar natuurlijk heb je niet gedroomd over de poepluiers, de nachtelijke huilbuien van je kind en misschien wel van jouzelf door de vermoeidheid, alle irritaties tussen jou en je partner omdat jullie compleet op zijn en het minimaliseren van je sociale leven. Maar, een goede moeder mag niet klagen volgens Trouw.

Nu kom je erachter dat baby’s helemaal niet de hele dag slapen, dat ze bijna de hele dag aan je borst willen hangen of dat je de halve dag bezig bent met flesjes klaar- en weer schoonmaken en dat zelfs de bloedeigen moeder vaak geen idee heeft wat er is als de sirene weer eens afgaat of waar het uitknopje zit.

Maar ja, je hoort wel bij de groep gelukkigen die dit mogen meemaken, er zijn genoeg mensen die dit niet gegeven is. Mag je wel klagen? Het moederschap is toch ook juist heel mooi en je wist toch eigenlijk wel waaraan je begon?

Ik denk dat ik zelf best een realistisch beeld had van het moederschap. Natuurlijk zijn er van die verrassingen – wist je bijvoorbeeld dat pasgeboren baby’s kunnen snurken als een bootwerker? – maar grofweg wist ik: het wordt pittig, maar de moeite waard.

Voordat ik zwanger werd, kon mijn man, als echte romanticus, het ouderschap enorm verheerlijken: wat zou dat mooi zijn, wat lief, wat bijzonder.

“Nee, ik ga er elke keer uit, maak je maar geen zorgen.” Ik wees hem er dan telkens op dat dat helemaal niet zou lukken als hij om half zeven op moest, dat we allebei ontzettend moe zouden zijn en nergens meer tijd voor zouden hebben en dat er ook heel veel poepluiers zouden zijn.

De poepluiers zijn ons alles meegevallen, die stonken zelfs niet de eerste zeven maanden en verschonen is best een leuk, intiem momentje met je kind. Maar verder, ja, het is best zwaar. Je levert veel in als ouder, met name ergens naartoe gaan is ineens heel ingewikkeld, vooral met kleine baby’s.

Wanneer en waar kan hij slapen, drinken, verschoond worden, wat als hij gaat huilen, welke berg benodigdheden moet mee? Je wereld wordt al snel nogal klein.

En dan maak ik het mezelf nog een tandje lastiger hier en daar, omdat ik denk dat dat het beste is voor de baby.

Lang borstvoeding geven (langer dan drie, vier maanden is ondertussen al lang, krijg ik het idee) en na bijna tien maanden nog steeds op dezelfde kamer slapen omdat hij anders te weinig slaapt; ons mannetje is daardoor misschien wel extra afhankelijk van mij.

Ik probeer niet te klagen. Deels omdat ik inderdaad wist waar ik aan begon. Natuurlijk weet je niet hoe dat slaaptekort echt voelt voordat je het hebt, maar ik wist dat het zwaar zou zijn, en toch wilde ik dit.

Als mijn man verliefd aan me vraagt of ik nog steeds een kind wilde als ik alles opnieuw zou kunnen doen, grap ik wel eens dat ik dan een ander kind zou willen. Maar uiteraard is hij al het gedoe waard!

Al hoop ik wel dat hij binnenkort beter gaat slapen en dat een eventueel volgend kind niet zo’n lichte slaper zou zijn. Maar dat valt wat mij betreft niet onder klagen.

Als iemand wil weten hoe het gaat, ben ik daar eerlijk over. Mijn wereld is klein, slapen kan beter, maar ik merk wel dat het me steeds beter afgaat. Ik zie een positieve trend: ik kan het steeds beter aan.

Deels is dat gewenning, fysiek en mentaal, deels ontwikkeling van onze baby die in sprongetjes vooruit en soms weer een paar stapjes achteruit gaat.

Maar ons mannetje kan steeds langer achter elkaar wakker zijn, dus uitjes worden beter te doen, hij herstelt sneller als zijn ritme verstoord raakt, en hij raakt lang niet zo gemakkelijk overprikkeld of oververmoeid als in het begin.

Ik wil positief zijn, voor hem en voor mezelf. Als ik constant benadruk wat er lastig is, maak ik dat groter, maar de realiteit is net zo goed dat het beter wordt. Kinderen worden groter, zelfstandiger totdat ze je (bijna) niet meer nodig hebben.

Ik kan me dat nog niet voorstellen en ik weet dat er nog veel uitdagingen zullen komen, maar die zie ik met vertrouwen tegemoet.

Ik krijg al veel meer slaap dan in het begin, voel me steeds beter en kan steeds meer doen. Soms ben ik het even zat dat ik slecht slaap of nauwelijks tijd voor mezelf heb, maar op die momenten kunnen mijn man, mijn ouders of mijn schoonouders inspringen.

Wat een rijkdom om niet alleen een kind te hebben, maar ook een lieve partner en zoveel lieve mensen die willen helpen.

En het belangrijkste, zijn ontwikkeling gaat goed. Hij slaapt nu genoeg, groeit goed en ontwikkelt soms sneller dan me lief is. Hij lijkt al bijna baby af, onderzoekt alles, stoeit graag, eet al veel dingen zelf, begrijpt al veel en staat op het punt te gaan praten en lopen.

En dat is toch ook het moederschap: het gaat niet meer om mij. Echt klagen lijkt irrelevant, want mijn hele wereld draait om mijn kind. En dat werkt op een bepaalde manier ook bevrijdend: langzaam leer ik af om de uren te tellen die ik nog zou kunnen slapen tot de ochtend en hoe belangrijk is het nou echt om af te vallen of meer te sporten?

Ik kan me er steeds minder druk over maken. De momenten dat ik mijn kind achter het behang wil plakken komen steeds minder voor. En wakker liggen met een slapend kind aan de borst? Een beetje huismussen op een regenachtige dag? Ik geniet er steeds meer van.

Dus hoe gaat het? Ach, ik mag wel klagen, maar doe het liever niet.

Moederschap
Hanna Meijer