Skip to Content

Afkorting onderwijs; HAVO VWO, MBO, BOL, BBL en meer in voortgezet tot middelbaar

Afkorting onderwijs; HAVO VWO, MBO, BOL, BBL en meer in voortgezet tot middelbaar

Zodra je kind naar de middelbare school gaat, zul je merken dat er allerlei verschillende afkortingen worden gebruikt voor de niveaus. Ook in het hoger onderwijs, dus als je kind gaat beginnen aan een opleiding, zijn er tal van afkortingen die gebruikt worden om de verschillende niveaus aan te duiden.

Om duidelijk te maken wat die afkortingen betekenen, heb ik de meest voorkomende afkortingen in het Nederlandse schoolsysteem op een rijtje gezet, zodat je in het vervolg goed weet wat er precies wordt bedoeld met welke afkorting.

PO – afkorting primair onderwijs

Het primair onderwijs betekent het basisonderwijs op een basisschool. Vanaf de leeftijd van 4 jaar gaan kinderen hier naartoe. Het primair onderwijs bestaat uit de groepen 1 t/m 8 en meestal zijn de leerlingen dus 12 jaar oud als ze de basisschool verlaten.

Om leerkracht te worden in het primair onderwijs, moet je naar de pabo. Pabo staat voor pedagogische academie voor het basisonderwijs.

PRO – praktijkonderwijs

Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die moeite hebben met leren en voor wie het VMBO te hoog gegrepen is. Vaak hebben deze leerlingen ook een gemiddeld laag IQ en/of een leerachterstand.

VO – voortgezet onderwijs

Na het primair onderwijs, gaan leerlingen naar het voortgezet onderwijs.

De leerkracht uit groep 8 van de basisschool geeft aan de hand van observaties en de uitslag van een eventuele eindtoets een advies over het te volgen niveau in het voortgezet onderwijs. Dat kan het PRO, VMBO, de HAVO of het VWO zijn.

VMBO – Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

Het VMBO is een onderwijsvorm waar vrijwel de meeste leerlingen in Nederland naartoe gaan (ongeveer 60%). Het VMBO wordt onderverdeeld in bb, kb, tl en gl. Het vmbo is een vierjarige opleiding.

VMBO bb – VMBO basisberoepsgerichte leerweg

Leerlingen kunnen binnen het VMBO bb een leerwerktraject volgen, waarin veel ruimte is voor stage en werk. Op die manier worden leerlingen voorbereid op de basisberoepsopleidingen (niveau 2) van het MBO.

VMBO kb – VMBO kaderberoepsgerichte leerweg

Het VMBO kb is vooral praktijkgericht en bereidt leerlingen voor op de vak- en middenkaderopleidingen van het MBO (niveau 3 en 4).

VMBO tl of MAVO – VMBO theoretische leerweg of middelbaar algemeen voortgezet onderwijs

Leerlingen met een VMBO tl-diploma op zak, kunnen ook een vak- of middenkaderopleiding gaan doen van het MBO (niveau 3 en 4). Het is ook mogelijk om door te stromen naar de HAVO.

VMBO gl – VMBO gemengde leerweg

Ook leerlingen die het VMBO gl hebben afgerond kunnen daarna een vak- of middenkaderopleiding gaan volgen aan het VMBO (niveau 3 en 4), of doorstromen naar de HAVO.

HAVO – hoger algemeen voortgezet onderwijs

Ongeveer 20% van alle leerlingen in Nederland gaat naar de HAVO. Het niveau van taal en wiskunde ligt op een hoger niveau dan dat van het VMBO en MBO. De HAVO kent vier profielen/vakkenpakketten: Cultuur & Maatschappij, Economie & Maatschappij, Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek.

De opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs. Een havo-leerling kan ook na drie jaar doorstromen naar een vak- of middenkaderopleiding aan het MBO, of na het behalen van het havo-diploma doorstromen naar het VWO.

De leerling hoeft dan alleen nog maar de vijfde en zesde klas van het VWO te doen om het vwo-diploma te behalen.

VWO – voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

De overige 20% van de Nederlandse leerlingen gaat naar het VWO. Het VWO kent dezelfde profielen als de HAVO. De vakken Nederlands, Engels, wiskunde, culturele en kunstzinnige vorming of klassieke culturele vorming, een tweede taal, maatschappijleer en lichamelijke opvoeding zijn daarnaast verplicht.

Het VWO bestaat uit atheneum, tweetalig onderwijs en gymnasium.

Na het VWO kan een leerling naar de universiteit om te studeren, mits het diploma is behaald en het profiel aansluit bij de opleiding. Een vwo-opleiding duurt zes jaar.

VAVO – voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Het kan gebeuren dat leerlingen hun diploma net niet halen. Ze hoeven dan soms alleen de niet-behaalde vakken over te doen, en dat kan op de VAVO. De VAVO is ook voor volwassenen zonder diploma die deze alsnog willen behalen.

De VAVO is in principe dan ook voor leerlingen die al meerderjarig zijn. Ook als je gaat werken en later besluit om toch een studie te willen gaan volgen kun je een vavo-studie volgen om zo toch eindexamen te doen en toegelaten te worden tot een opleiding.

MBO – middelbaar beroepsonderwijs

MBO-opleidingen zijn vooral gericht op bouw, techniek, zorg, sociale beroepen en economische beroepen en zijn vooral praktijkgericht.

Bovenstaande opleidingen worden gegeven op een ROC (regionaal opleidingscentrum), en groene opleidingen zoals landbouw, tuinbouw, bosbouw, voeding en dierenhouderij op een AOC (agrarisch opleidingscentrum).

Ook zijn er veel particuliere opleidingsinstituten waaraan leerlingen hun mbo-diploma kunnen halen. Het MBO geeft opleidingen in twee vormen, namelijk bbl en bol, en bestaat uit vier niveaus:

  • Niveau 1: assistent beroepsbeoefenaar (geen startkwalificatie)
  • Niveau 2: medewerker / basisberoepsbeoefenaar
  • Niveau 3: zelfstandig medewerker / zelfstandig beroepsbeoefenaar / vakopleiding
  • Niveau 4: middenkaderfunctionaris / gespecialiseerd beroepsbeoefenaar

Bbl – beroepsbegeleidende leerweg

Bij deze vorm van een mbo-opleiding gaat de leerling leren en werken tegelijkertijd. Hij of zij gaat 3 of 4 dagen per week werken bij een bedrijf, uiteraard in een functie die passend is bij de opleiding, en ongeveer één dag per week naar school.

Bol – beroepsopleidende leerweg

Een leerling die een bol-opleiding volgt, gaat vier of vijf dagen per week naar school, maar tijdens de opleiding vindt ook beroepspraktijkvorming (stage) plaats. Het praktijkgedeelte ligt ongeveer tussen de 20 en 60 procent.

Meer informatie vind je hier.

HBO – hoger beroepsonderwijs

Hbo-opleidingen worden verzorgd door een hogeschool. Daarna kun je gaan werken in het bedrijfsleven of bijvoorbeeld bij de overheid. Er wordt uiteraard veel vaktheoretische kennis overgedragen, maar ook vooral aandacht gegeven aan de beroepspraktijk. Een hogeschool bestaat uit meerdere faculteiten.

De meeste hbo-opleidingen duren vier jaar. Per jaar kunnen meestal 60 studiepunten (ECTS) worden behaald, totaal dus 240. De leerling krijgt dan het bachelordiploma.

Het eerste jaar is meestal een voorbereidende fase, de propedeuse genoemd. Dit geeft meestal toegang tot het eerste jaar van een universiteit.

WO – wetenschappelijk onderwijs

Wetenschappelijk onderwijs wordt gegeven aan een universiteit, die academische opleidingen verzorgt. De hoogleraren en universitaire docenten combineren meestal het onderwijs met het doen van wetenschappelijk onderzoek.

Een universitaire bacheloropleiding duurt meestal drie jaar, waarna het gebruikelijk is om door te studeren voor een masterdiploma, die vaak één of twee jaar duurt.

Een universiteit werkt net als een hogeschool met studiepunten, en er moeten hier in principe ook 60 studiepunten per jaar worden behaald om de opleiding succesvol af te ronden. Veel universiteiten geven ook de mogelijkheid om tijdelijk in het buitenland te studeren.

Meestal kun je als student aan een universiteit ook vakken kiezen die minder aansluiten bij de hoofdrichting, maar wel tot dezelfde faculteit behoren.

Jisca